Jeugdwerking

Om een jeugdvoetballer op te leiden tot een volwassen voetballer dient een stevige brug gebouwd te  worden die door de FUN en FORMATION-pijlers wordt ondersteund en die uit 4 lagen dient te best aan, nl. zonefilosofie, het leerplan, de wedstrijden tussenvormen en de speler staat centraal.

FUN = AL SPELENDE LEREN

  • In de opleiding dienen veel ‘leuke’ leermomenten aangeboden te worden: van spelplezier over trainings­ plezier naar competitieplezier.
  • Ook volwassenen gaan naar de training om een “matchke” te spelen.
  • Het hebben van plezier in voetbal is het allerbelangrijkste voor het zelfvertrouwen en het goed presteren.

Plezier voor iedereen: van debutantje tot profspeler Fun voor iedere speler, ook voor de ‘mindere goden’!

Het plezier om te spelen en het plezier om te leren = voetbal spelen !

Terugkeer naar het plezier van het straatvoetbal

IEDERE SPELER:

  • speelt bijna de gehele tijd voetbal;
  • komt vaak aan de bal;
  • krijgt veel scoringskansen;
  • mag vrij spelen;
  • wordt aangemoedigd door de coach;
  • wordt gesteund door de ouders.

FORMATION = PROCESGERICHT LEREN

Uitgangspunt en van een doelgericht opleidingsproces:

Gerichtheid naar het einddoel:

  •  wat moet de jeugdspeler “kunnen” op het einde van de opleiding (17 jaar) ?
  •  welke einddoelstellingen dienen op technisch, tactisch, mentaal en fysiek vlak bepaald te worden ?

Wedstrijdgerichtheid:

–           de speler dient na zijn opleiding klaar te zijn om in de wedstrijd te presteren.

–           wet van de transfer: wedstrijd vormen als het kan, tussenvormen als het moet Methodische

opbouw:

  • wet van de geleidelijkheid en wet van de herhaling
  • doelstellingen worden gepland en geëvalueerd.

 Leeftijdskarakteristieken en vaardigheidsniveau:

  • Er zijn typische leeftijdskenmerken op motorisch en psychologisch vlak, afhankelijk van de groeiontwikkeling en de rijpheid.
  • Er moeten doelstellingen per ontwikkelingsfase bepaald worden.

FORMATION = OPVOEDEN

De jeugdspeler verwerft menselijke waarden via het voetbalspel:

  • respect voor anderen: trainer, medespeler, tegenspeler, scheidsrechter, begeleiders, toeschouwers, …
  • respect voor zichzelf: rust, verzorging, voeding,…
  • respect voor het materiaal en de infrastructuur.

De jeugdspeler leert neen zeggen tegen corruptie, druggebruik, racisme en geweld in het voetbal. De jeugdspel er speelt om te winnen maar leert verliezen.

De jeugdspeler leert de spelregels van het voetbalspel na te leven (= fair-play).

De jeugdspeler leert leefregels (= discipline) na te leven en zelfdiscipline te verwerven.

De jeugdspelers leren samenleven en samenwerken om sociale competenties te verwerven.